Sapindaceae - Zeepboomfamilie Scroll voor overzicht soorten
De drie onderstaande families (thans geslachten) zijn samengevoegd in de Zeepboomfamilie. Morfologisch zijn de verschillen groot.
Paardenkastanjefamilie - Hippocastanaceae
Bomen of heesters met tegenoverstaande, langgesteelde, handvormig samengestelde bladen.
Bloem: scheef tweezijdig symmetrisch, kelkbladen 5, kroonbladen 4 of 5, meeldraden 5-8, blw. trosvormige opstaande pluimen (ook wel kaarsen genoemd). Nectar: nectarklieren aan de voet van de meeldraden. Bloeit op tweejarig hout.
Vrucht: doosvrucht (kastanjes met bolster).
Milieu: vochtige tot vochthoudende, (matig)voedselrijke bodems; groeit op de meeste plaatsen, maar vermijdt extremen; de genoemde soorten groeien op zonnige plaatsen. In het algemeen zijn de soorten niet kritisch, maar zijn wel gevoelig voor bodemverdichting en iets voor wegenzout.
Beheer: eventueel verjongingssnoei; de soorten hebben een sterke sapstroom in het voorjaar. In verband met bloeden direct na de bladval --- eind oktober eind november/dec-jan snoeien).
De meeste kastanjes zijn goede drachtplanten. Ze worden door honingbijen en hommels bezocht. Vooral witte en rode paardenkastanje dragen in de bebouwde omgeving/openbaar groen substanstieel bij aan de dracht.
Soorten in deze database
Aesculus hippocastanum Paardenkastanje  
Aesculus flava amerikaanse kastanje  
Aesculus parviflora Herfstpaardenkastanje  
Aesculus pavia Rode pavia  
Aesculus x Carnea Rode paardencastanje  
     
Esdoornfamilie - Aceraceae
Bomen en struiken met tegenoverstaande bladen en takken;
Bladen: meestal handlobbig ingesneden, soms ongedeeld, 3-talllig of veervorming gedeeld.
Bloem: kroon- en kelkbladen 4-5, meeldraden meestal 8, stamper met 2 stempels, bloeiwijze gevarieerd, meestal een hangende, minder vaak een opgaande bloeiwijze.
Vrucht: een duidelijk gevleugelde tweedelige splitvrucht.
Nectar: een honingdiscus.
Opmerking: de familie telt honderden soorten die in hoofdzaak op het noordelijk halfrond voorkomen. In Nederland is Spaanse aak de enige soort die onbetwist als inheems wordt erkend; bij de gewone esdoorn is dat een punt van discussie. Vederesdoorn en Noorse esdoorn zijn beide verwilderd; daarnaast komen er in Nederland als sierboom of sierstruik ca. 50 soorten voor en zeker een paar honderd daarvan afgeleide cultivars. Het overgrote deel van de esdoorns zijn uitstekende bijenplanten die zowel nectar als geel stuifmeel leveren. Op de meeste soorten die hier worden genoemd, zijn alleen honingbijen waargenomen, maar zeer waarschijnlijk worden ze ook door hommels en andere wilde bijen bezocht.
 
Voorlopig overzicht van soorten van de Esdoornfamilie waar honingbijen en in het overgrote deel van de soorten ook wilde bijen zijn waargenomen. Honingbijen op de meeste onderstande soorten zijn in de in de periode 1983-1986 waargenomen op de Ambrosiushoeve (N-Br) Waar tientallen bijenvolken stonden. Op andere locaties werden vaak nauwelijks honingbijen gezien.
Acer campestre* Spaanse aak
Acer capillipes Esdoorn
Acer cappadocicum Esdoorn
Acer cissifolium Esdoorn
Acer griseum Esdoorn
Acer macrophyllum Esdoorn
Acer monspessulanum Esdoorn
Acer negundo Vederesdoorn
Acer opalus Italiaanse esdoorn
Acer pensylvanicum Esdoorn
Acer platanoides* Noorse esdoorn
Acer pseudoplatanus* Gewone esdoorn
Acer rubrum Rode esdoorn
Acer saccharinum* Zilveresdoorn
Acer saccharum Suikeresdoorn
Acer spicatum Esdoorn
Acer tataricum subsp. ginnala Esdoorn

Gele zeepboom - Koelreuteria paniculata
Gele zeepboom - Koelreuteria paniculata